Gezonde planten betekent veilig voedsel
De afgelopen veertig jaar heeft de wetenschap bijgedragen aan een breed scala betaalbaar en kwalitatief hoogwaardig voedsel voor de consument. Toch bracht deze vooruitgang ook vragen met zich mee, in het bijzonder over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
Gewasbescherming is een van de belangrijkste tools in de land- en tuinbouw. De uitdaging is om hogere opbrengsten van de beste kwaliteit tegen betaalbare prijzen te produceren en tegelijkertijd aan de hoge eisen van de consumenten en winkeliers te voldoen.
Veiligheid staat voorop
Gewasbeschermingsmiddelen worden pas toegelaten nadat een onafhankelijke risicoanalyse door deskundigen heeft plaatsgevonden. In Nederland wordt deze beoordeling door het Ctgb uitgevoerd. Dit dossier moet voldoen aan de zwaarste normen met inachtneming van hoge veiligheidsmarges. Dit geldt uiteraard ook voor de voedsel-veiligheid. Zo moet worden aangetoond dat het gevonden residu, bij het juiste landbouwkundig gebruik (GAP = Good Agricultural Practice) van het product, veilig is voor de consument. Ten aanzien van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen geldt voor alle telers: zo weinig mogelijk en alleen als het echt nodig is.
Naast veiligheidsnormen zijn er aparte standaarden, zoals een MRL (Maximum Residue Levels - MRL's). Dit is een handelsnorm die is gebaseerd op de GAP. Als een MRL wordt overschreden is er geen gezondheidsrisico, omdat de meeste MRL's ver beneden de veiligheids-normen liggen. Toch wordt door de MRL direct duidelijk of een gewasbeschermingsmiddel juist is toegepast. De gewasbeschermings-middelenindustrie beschouwt iedere overschrijding van de standaarden en veiligheidsnormen als onaanvaardbaar.
Onafhankelijk toezicht geeft een hoge voedselveiligheid
Voedsel en levensmiddelen worden door de regelgevende instanties continu onderzocht op residuen van gewasbeschermingsmiddelen.
Uit recente resultaten van een EU brede meting, gepubliceerd in 2014, blijkt dat 98,1 procent van de 12.676 geteste monsters voldoet aan de MRL’s, en dat op zelfs op 53,4 procent van alle monsters helemaal geen residu gevonden kan worden, en dat die dus residuvrij zijn.
In de EU bestaat het RASFF system (RASFF – the Rapid Alert System for Food and Feed) om veilig en snel te reageren op eventuele veiligheidsrisico’s. Daarmee wordt ook de voedingsindustrie in de gelegenheid gesteld om in een vroeg stadium problemen te identificeren en daarop adequaat te reageren.
In 2014 was bij 5 procent van de afgegeven waarschuwingen een gewasbeschermingsmiddel de oorzaak. In verreweg de meeste gevallen omdat er een residu was aangetroffen op van buiten de EU geïmporteerde groenten of fruit met een niet in Europa toegelaten middel. In 40 procent van de gevallen ging het om vervuiling met een micro-organisme of een mycotoxine (gifstoffen geproduceerd door schimmels).
Gewasbescherming voor meer opbrengst van een hogere kwaliteit
Landbouwgewassen moeten concurreren met 30.000 soorten onkruid, 3000 soorten aaltjes en 10.000 soorten insecten die allen een ernstige impact op de gewasopbrengst kunnen hebben. Ook schimmelziekten vormen een bedreiging voor onbeschermde planten. Afgezien van aanzienlijke oogstverliezen kan de oogst van gewassen door zeer giftige mycotoxinen – geproduceerd door schimmels – zijn besmet.
Oogstverliezen of hongersnoden zijn gelukkig verleden tijd in landen met een goed ontwikkelde landbouw. Desondanks gaat jaarlijks nog 20 tot 40 procent van de oogst door onkruiden, plagen en ziekten verloren. Zonder gewasbeschermingsmiddelen zou dit percentage zelfs dubbel zo hoog zijn.